Woorden en dingen
Toen Abraham Lincoln op een keer een eigenwijze, zelfingenomen man tegenover zich had, wees hij naar een nabijgelegen weiland en vroeg:
'Hoeveel poten heeft die koe?'
'VIER' kwam prompt het antwoord.
'Stel, je noemt de staart van de koe ook een poot, hoeveel poten heeft die koe dan,'
'VIJF', natuurlijk,' antwoordde de man.
'Kijk, daar gaat u dus in de fout', zie Lincoln.
'Door de staart van een koe een poot te noemen maak je er natuurlijk nog geen poot van.